Ons huishoudelijk energiegebruik kunnen we aflezen in de meterkast. Daarnaast gebruiken we energie bij activiteiten buitenshuis, waar we minder zicht op hebben. Hoeveel energie kost het als we ons met de trein verplaatsen? Hoe wordt die energie opgewekt en welke milieugevolgen heeft dat? Dat heeft Babette Porcelijn op heldere wijze beschreven in het fraai vormgegeven boek “De Verborgen Impact”. Samen met adviesbureau CE Delft bepaalde Porcelijn een Top Tien van de milieubelasting van de consumptie door een gemiddelde Nederlander, zie bijgaande figuur.
Opvallend is dat de aanschaf van spullen en de consumptie van vlees duidelijk een hogere milieu-impact hebben dan de andere categorieën. Belangrijk is te beseffen dat deze top 10 gebaseerd is op het gemiddelde consumptiepatroon. Een individuele consument kan behoorlijk afwijken van dit gemiddelde.
De categorie Vliegen staat nu op de zesde plaats. Dat is gebaseerd op een gemiddelde vliegafstand van 4.200 kilometer per jaar. Dat is bijvoorbeeld een retourtje van Schiphol naar Porto of Sicilië. Als een consument een twee keer zo lange vlucht maakt, is de milieubelasting meteen twee keer zo hoog. Met een vliegreis naar Nieuw-Zeeland en terug, staat de categorie Vliegen op de tweede plaats met een milieubelasting die bijna gelijk is aan die van Spullen. De categorie Vlees staat op de tweede plaats. Voor vegetariërs geldt uiteraard dat de bijdrage van deze categorie nihil is en dat de categorieën Ander eten & drinken en Zuivel & eieren iets zullen stijgen.
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) komt tot een soortgelijke conclusie in een op 17 november 2017 verschenen rapport. Het PBL berekende dat de totale milieuschade als gevolg van productie in Nederland naar schatting zo’n 38 miljard euro bedraagt. Het PBL maakt onderscheid tussen directe en indirecte milieuschade. 42% van de directe milieuschade komt door de verwerking van grondstoffen tot bruikbaar materiaal, halffabricaat of eindproduct. De opwekking en het gebruik van energie bij verkeer en vervoer die samenhangt met de productie, is goed voor 51%. Samen is dat zo’n 93% van de directe milieuschade. De milieuschade door winning van grondstoffen (6%) en in de afvalfase (1%) is beperkt. In de gebruiksfase is de milieuschade ook nog fors, maar grotendeels beperkt tot het verbruik van energie (elektriciteit en aardgas) en vervoersdiensten (minerale oliën). Tot zover het PBL.
Babette Porcelijn, “De Verborgen Impact”, Uitgeverij Q, 225 pagina´s, 22,50 euro.