Gisteren vergaderde de provincie over de door Nationaal Coordinator Alders gepresenteerde plannen voor het aardbevingsgebied. Het meest besproken onderwerp: De nieuwe PGA kaart van het KNMI. Want volgens die contourkaart is het getroffen gebied kleiner en minder ernstig dan tot nu toe in andere onderzoeken stond. Deze nieuwe kaart is dan ook omstreden. Temeer omdat het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) niet betrokken is geweest bij de totstandkoming daarvan, zoals wel gebruikelijk is. De kaart zelf is online lastig te vinden. Maar hieronder staat hij, samen met de tekst die Annemarie Heite als inspreker bij de provinciale staten voordroeg.
De KNMI PGA-kaart
De tekst van Annemarie Heite en Herman Damveld
Geachte leden van Provinciale Staten Groningen,
Graag maak ik gebruik van de mogelijkheid om mijn mening te geven en vragen te stellen over het Concept Meerjarenprogramma van Nationaal Coördinator Hans Alders. De tekst die ik voorlees heb ik samen met dhr. Herman Damveld geschreven.
Dhr. Alders baseert zijn programma op de nieuwe KNMI PGA kaart. Uit navraag bij het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) blijkt dat zij als toezichthouder niet betrokken is geweest bij, of een eindoordeel heeft gegeven over deze KNMI-kaart. Dat verbaast me. Het SodM geeft aan dat er een veel beter en geavanceerder model beschikbaar is dan het KNMI model: het laatste model van de NAM uit juli 2015.
Joost Walraven, voorzitter van de NPR werkgroep, noemt het aanwijzen van de omstreden KNMI kaart door de commissie Meijdam en Alders “niet handig”. Walraven geeft aan dat het gebruikte model en de PGA kaart van grote betekenis is: “Die bepaalt hoeveel gebouwen je moet aanpakken, hoe je ze moet versterken en waar. Een klein verschil in de getallen kan miljoenen, zo niet miljarden euro’s schelen.
Deltares, die in opdracht van dhr. Alders een rapport heeft gemaakt, pleit voor het gebruik van het NAM model en zegt: “Ga uit praktische overwegingen uit van het meest recente model dat grote steun heeft bij kenners.” Over het KNMI model stelt Deltares: “Op basis van behaalde resultaten in het verleden worden voorspellingen over de toekomst gedaan. Dat kan onterecht zijn, zeker als het winningsplan wordt aangepast. De bruikbaarheid van dit model voor geïnduceerde aardbevingen is omstreden. Het houdt geen rekening met het gedrag in ondiepe ondergrond.”
De belangrijkste verschillen tussen beide modellen zijn:
- Het KNMI gaat uit van aardbevingen tot 5.0 (SvR). De NAM stelt het maximum op 6.5. Bij een beving van 6.5 komt ruim 45 keer zoveel energie vrij;
- Uit de visie van het KNMI blijkt dat het aantal aardbevingen af zou moeten nemen. Volgens de NAM nemen het aantal aardbevingen en de hoeveelheid energie die daarbij vrijkomt juist toe (zie figuur 1);
- Het KNMI maakt gebruik van gegevens van de afgelopen 5 jaar. Het NAM-model van de afgelopen 20 jaar.
Vanuit het NAM model is er nog geen contourenkaart beschikbaar, maar ik heb het vermoeden dat deze contouren omvangrijker zullen zijn dan die van het KNMI model. Bent u bereid om dit te laten onderzoeken?
Dhr. Alders verwijst veelvuldig naar de commissie-Meijdam en sluit aan bij haar adviezen. Meijdam heeft op 23 juni jl. een eerste advies uitgebracht dat binnen enkele weken, zonder eindoordeel van het SodM tot stand is gekomen. Hij baseert zich op feitelijke waarnemingen van de afgelopen tien jaar en gaat ervan uit dat deze de komende tien jaar niet veranderen. Deze redenering lijkt me vergelijkbaar met: ‘de afgelopen tien jaar ben ik niet gestorven en daarom gebeurt dat de komende tien jaar ook niet’.
In het tweede advies van de Commissie van 29 oktober jl. gebruikt zij het model en de PGA kaart van het KNMI. Zij stelt: “Als nieuwe aardbevingen leiden tot grondversnellingen die de vastgestelde PGA kaart overschrijden, dan moet de gaswinning op die locaties worden verminderd.” Kortom: ‘Als het kalf verdronken is dan dempt men de put.’
Er is inmiddels de nodige maatschappelijke onrust ontstaan over het gebruik van de KNMI PGA kaart door de heren Alders en Meijdam. Ik doe de volgende suggestie. Organiseer op korte termijn een ‘technische’ briefing met ALLE multidisciplinaire deskundigen zodat u een gefundeerde correctie op het voorgestelde beleid van dhr. Alders kunt toepassen.
Ter afsluiting wil ik ook nog enkele opmerkingen maken over het omgaan met veiligheidsnormen en risico’ s in het aardbevingsgebied Groningen.
Minister Kamp zegt hierover: “Met name de te hanteren veiligheidsnorm is van belang voor het meerjarenprogramma dat de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) opstelt en voor de onderzoeken die NAM momenteel uitvoert naar een verantwoord niveau van gaswinning”.
Onlangs heb ik hierover samen met Herman Damveld een artikel geschreven. Hierin staat dat het risico onaanvaardbaar groot is dat kinderen lopen op scholen die bij zwaardere bevingen niet veilig zijn. Dit gegeven vinden we niet terug in het rapport van dhr. Alders, maar in Bedum wordt duidelijk wat zijn voorgestelde aanpak in de praktijk betekent. De scholen in Bedum worden met zijn instemming om de beurt ondergebracht in een noodschool en binnen ca. 3 jaar versterkt en herbouwd. Hij zegt hierover: “de prioriteiten moeten worden gesteld op basis van de veiligheidsrisico’s. In de bouwwereld is het gebruikelijk hiervoor een termijn van 5 jaar te hanteren”.
Het SodM, de NAM en onafhankelijk wetenschappers, stellen desgevraagd dat niemand kan voorspellen of en wanneer er een zware aardbeving zal plaatsvinden. De vraag is dan ook of hiermee alle factoren voldoende aandacht krijgen die bij de veiligheidsrisico’ s van meer dan 1000 schoolkinderen van belang zijn.
Ondertussen zit de NAM als volwaardige gesprekspartner aan tafel met het gemeentebestuur en de schoolbesturen. De schadeveroorzaker denkt vanuit financieel perspectief mee over de maatregelen die moeten worden genomen, ondanks de duidelijke uitspraken van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid dat dergelijke inmenging ongewenst is. Dit is hoe het door dhr. Alders voorgestelde beleid in de praktijk in Bedum wordt uitgewerkt.
De wethouder financiën van de gemeente Bedum heeft in de media aangegeven, dat de NAM niet van plan is om alle kosten te vergoeden die moeten worden gemaakt om de gevolgen van de voorspelde, zwaardere bevingen op te vangen. Daarmee komen gemeentes in een onmogelijke positie terecht en veel belangrijker nog, daarmee wordt de aandacht afgeleid van dat waar het primair om zou moeten gaan, de veiligheid van de kinderen.
Inmiddels is duidelijk geworden dat in andere gemeentes dezelfde discussies worden gevoerd. Daarmee is het een zaak van de provincie en het rijk geworden. Vanuit het perspectief van alle scholen in het gebied vraag ik dan ook dringend uw aandacht hiervoor. Immers de veiligheid staat voorop en de bevolking centraal, maar dat blijkt nog niet uit de huidige aanpak van de scholen in Bedum!
Hartelijk dank,
drs. Annemarie Heite en drs. Herman Damveld