Met enige regelmaat krijg ik uitnodigingen om mee te doen met onderzoeken naar de aardbevingen door de gaswinning in het Groningen-veld. Daar ben ik steeds kritischer naar gaan kijken. Het idee is namelijk telkens dat Groningers gratis hun kennis en inzichten weggeven en zo onderzoekers in staat stellen om geld te verdienen aan de ellende die aardbevingen veroorzaken. Nu zou dit nog te verdedigen zijn als het onderzoek tot doel heeft de Groningers te ondersteunen, zodat ze er echt wat aan hebben. Maar dat is lang niet altijd het geval. De aardbevingsindustrie is in volle gang!
Neem bijvoorbeeld de uitnodiging die ik op 11 december jl. kreeg voor een bijeenkomst op 22 januari. Ik citeer de eerste zin, op het gevaar af dat u als lezer meteen afhaakt: “In januari en februari faciliteert de Rijksuniversiteit Groningen in opdracht van de Nationaal Coördinator Groningen een critical review over PGA- en risicokaarten.” Ik vroeg me af waar het om ging, dat wordt in de uitnodiging niet gezegd. Dus doe ik hier een poging. PGA staat voor grondversnelling, dat is kort samengevat de kracht van een aardbeving aan het aardoppervlak. En de risico-kaarten gebruikt de Nationaal Coördinator Groningen, Hans Alders, om de zogeheten contouren te maken, de gebieden waarin wel en waarin geen schade door aardbevingen te verwachten is.
In de toelichting staat onder meer: “Een critical review is een middel om al het onderzoek naar een thema kritisch tegen het licht te houden.” En toen fronste ik mijn voorhoofd. De meest veilige gaswinning is naar mijn beste weten 12 miljard kuub gas per jaar. En daar is geen PGA-kaart voor gemaakt. En de bestaande kaarten waar Alders mee werkt, gaan uit van een omvang van de gaswinning die aardbevingen kan veroorzaken waarbij doden vallen. Het bestaande onderzoek gaat dus uit van een voor Groningen onveilige gaswinning. En zo kreeg ik op 11 december jl. in feite de vraag of ik mee wilde doen aan een onderzoek dat uitgaat van een onveilige gaswinning.
Opvallend is de rol van de Rijksuniversiteit Groningen, die achtte het namelijk “van groot belang dat de organisatie onafhankelijk is, met als onafhankelijk voorzitter Prof. Dr. Wim Derksen, terwijl de organisatie “eveneens onafhankelijk is en in handen van Mariëlle Gebben.” Mooie zinnen over onafhankelijkheid, maar wie zijn de onderzoekers, zijn ze onafhankelijk, waaruit blijkt dat en hoeveel kost het? Dat heb ik aan Gebben gevraagd en tot op de dag van vandaag heb ik daar geen antwoord op gekregen. Wel ontving ik de offerte van de opdracht, gedateerd 11 oktober 2017, maar zonder opgave van de kosten, want dat wilde Alders niet. De offerte is gericht aan de afdeling Inkoop Uitvoering Centrum van het ministerie van Economische Zaken. Dat is niet verwonderlijk, omdat Alders op de loonlijst van dit ministerie staat.
Gegeven mijn kritiek op het onderzoek heb ik aangegeven dat een zinvolle bijdrage mij vele uren werk kost en heb ik gevraagd of ik daar een vergoeding voor kon krijgen. Dat was niet mogelijk, kreeg ik te horen. Een vergoeding voor Groningers, daarin is niet voorzien.
Kortom, er is weer een onderzoek in elkaar gezet waar mensen verdienen aan de ellende van Groningen. Ik verwacht niet dat de Groningers er wat mee opschieten en daarom doe ik er niet aan mee.
Bron: https://www.nationaalcoordinatorgroningen.nl/downloads/publicaties/2017/12/22/meerjarenprogramma-brief, 22 december 2017, Kernen voor het Inspectie & Engineering Programma 2016-2018.