Rapport Rathenau Instituut zwijgt terecht over opslag kernafval in zoutkoepels

De Europese Commissie wil dat de lidstaten op zoek gaan naar definitieve opslagplaatsen voor kernafval.[1] Om daaraan tegemoet te komen gaf de regering het Rathenau Instituut de opdracht een discussie te organiseren.[2] Het Rathenau Instituut heeft daarover op 9 juli 2020 een rapport uitgebracht.

In dit rapport over de toekomstige opslag van kernafval in de ondergrond komt het woord ‘zoutkoepel’ niet voor. Daarmee komt een jarenlange discussie over de opslag van kernafval in zoutkoepels tot een eind, hetgeen we zeer waarderen. Zoutkoepels vallen terecht af, zoals we hier nader uiteen zullen zetten.

1 Rathenau Instituut noemt het woord ‘zoutkoepel’ niet

Het Rathenau Instituut heeft op 9 juli 2020 een rapport uitgebracht over de ondergrondse opslag van radioactief afval. Een van de onderwerpen gaat over de keuze van de opslagplek. Volgens pagina 11 van het rapport is er “behoefte aan een uitgewerkt proces om tot een locatiekeuze te komen.“ Dit proces “moet ook verhelderen hoe wordt omgegaan met de provincie en gemeente waar de bergingsfaciliteit komt. Daarbij gaat het om de mate van inspraak in het besluitvormingsproces, maar ook over de afspraken en financiële regelingen die met lokale partijen worden gemaakt.“ Op pagina 12 van het rapport staat: er is “behoefte aan meer duidelijkheid over dit proces, dat hier op tijd mee moet worden begonnen en dat er voldoende tijd voor moet worden ingeruimd.” Kortom, met dit rapport begint het voorwerk voor de keuze van een opslagplaats.

Opmerkelijk in dit verband is dat het woord ‘zoutkoepel’ niet in het rapport voorkomt. Immers, al vanaf 1976 zijn de zoutkoepels in Noord-Nederland in beeld. Genoemd zijn Ternaard in Friesland, Pieterburen en Onstwed­de in de provincie Groningen, Schoonloo en Gassel­te-Drouwen in Drenthe en de minder zekere zoutkoepels Hooghalen en Anloo in Drenthe.[3] [4] [5]  Zie tabel 1.

Tabel 1

Zoutkoepel, diepte top en aantal boringen

Zoutkoepel Top ligt op (meter) Aantal boringen
Anloo 800 1
Gasselte 400-800 0
Hooghalen 500 0
Onstwedde 250 0
Pieterburen 218 1
Schoonloo 140 2
Ternaard 615 1

Bron: http://www.co2ntramine.nl/wp-content/uploads/2019/06/Kernafval-in-zout-Plannen-40-jaar-oud-Damveld-Co2ntramine.pdf, pagina 33.

2 Waarom zoutkoepels terecht afvallen

De Interdepartementale Commissie voor Kernenergie (ICK) heeft in 1979 criteria gepubliceerd waaraan opslag van kernafval in zoutkoepels moet voldoen. Deze criteria zijn overgenomen door de regering en nooit ingetrokken.[6]  Criterium j luidt: “In of rondom de zoutkoepels dienen geen bitumina prospects (verkenningsboringen naar olie- en aardgasvoorkomens) aanwezig te zijn.” De daadwerkelijke situatie is dat in de buurt van de zoutkoepels in het noorden aardgas onder de grond is aangetoond. Aardgas ligt namelijk dieper dan zout. Bij Ternaard bijvoorbeeld zijn plannen om aardgas te gaan winnen. Dat betekent dat in ieder geval deze zoutkoepel moet afvallen. Maar ook in de zoutkoepels Anloo, Pieterburen en Schoonloo zijn boringen geweest, zodat ook deze zoutkoepels ongeschikt zijn voor berging van kernafval. Er is een kaart van de ondergrondse boringen.[7] Op grond van deze kaart lijkt het logisch dat ook de zoutkoepels Gasselte, Hooghalen en Onstwedde niet geschikt zijn, maar dat zou nog meer onderzoek vergen.

Door de aardbevingen als gevolg van de gaswinning in het Groningen-veld ontstond verzet tegen de winning van aardgas zowel uit dit veld als uit de kleine velden. Daarom zal er gas in de grond blijven zitten. Het is niet uitgesloten dat toekomstige generaties alsnog op zoek zullen gaan naar aardgas en daarvoor boringen willen verrichten. Om uit te sluiten  dat dan onbedoeld een opslagplaats van kernafval wordt aangeboord, ligt het voor de hand dat de regio waar zoutkoepels liggen afvalt. Een overzicht daarvan staat in figuur 1, het gaat dan om het bovenste, blauw gekleurde deel. In deze figuur is sprake van zoutpijlers, maar dat is een ander woord voor zoutkoepels.

De conclusie luidt dan ook dat het Rathenau Instituut de zoutkoepels terecht niet noemt en dat na meer dan 40 jaar de opslag in zoutkoepels eindelijk van de baan is. 

Figuur 1

Zout in de Nederlandse ondergrond

Bron: https://www.covra.nl/nl/downloads/cora/, CORA eindrapport, p 39. 

3 Gelijkwaardigheid niet gegarandeerd

Vorig jaar hebben we het Rathenau Instituut een overzicht gestuurd van de randvoorwaarden voor een zinvolle discussie.[8] [9] Een belangrijk punt daarbij is de gelijkwaardigheid. “De deelnemende partijen krijgen fondsen om hun standpunt nader te onderbouwen. Financieel moet er gelijkwaardigheid zijn tussen de verschillende partijen,” schreven we toen.

Het Rathenau Instituut gaat hier nu niet op in. Daarmee is de noodzakelijke gelijkwaardigheid niet geregeld. Aan deze voorwaarde om deel te nemen aan de discussie is niet voldaan en als dat niet verandert, is het niet zinvol om mee te doen.

4 Langer in bedrijf houden kerncentrale Borssele haaks op voorgestelde dialoog

De regering wil zowel een discussie over de berging van radioactief afval alsook een onderzoek naar de verlenging van de levensduur van de kerncentrale Borssele. Zoals het nu voorgesteld wordt, staan beide onderwerpen los van elkaar.

Er zijn dan twee mogelijkheden. De eerste is dat de regering de discussie die het Rathenau Instituut wil serieus neemt, wat betekent dat onderzoek en besluitvorming voor de verlenging van de levensduur van Borssele uitgesteld worden tot na afloop van het traject dat het Rathenau Instituut voorstelt, dat is tot eind 2024.  De tweede is dat de regering doorgaat met de besluitvorming over Borssele en dan heeft de discussie die het Rathenau Instituut wil geen enkele zin, omdat in dat geval langer kernafval geproduceerd wordt zonder dat daarover discussie gevoerd mag worden.

Op pagina 27 gaat het Rathenau Instituut in op de verschillende interpretaties van het uitgangspunt ‘minimalisatie van radioactief afval’, dat sommige belanghebbenden koppelen aan het minimaliseren van het gebruik van kernenergie. Daarover moet eerst duidelijkheid komen, want volgens het rapport “is er behoefte aan het expliciteren van de relatie tussen kernenergie en radioactief afval.” Tot dan mogen geen voorbereidingen getroffen of besluiten genomen worden over de levensduurverlenging van de kerncentrale Borssele.

5 Onduidelijk wie wat besluit over welk onderwerp

Op pagina 9 lezen we: “Op basis van de definitieve verkenning wordt bepaald welke onderwerpen om extra onderzoek en dialoog vragen en hoe het traject wordt ingericht.”

Hierbij is het de vraag wie bepaalt welke onderwerpen extra onderzoek en dialoog nodig hebben. Wordt dit extra onderzoek betaald en zo ja, zijn daar nu al regelingen voor getroffen? Op grond van welke criteria worden de onderwerpen vastgesteld? Zoals het hier omschreven staat, lijkt het op een black box en dat is strijdig met het uitgangspunt van openheid en controleerbaarheid.

Zie ook het volgende filmpje voor een toelichting over het rapport van het Rathenau instituut.


[1] COUNCIL OF THE EUROPEAN UNION, Brussels, 28 juni 2011, Interinstitutional File: 2010/0306 (NLE) 11428/1/11 REV 1 COR 1; COUNCIL OF THE EUROPEAN UNION, Brussels, 15 juni 2011, Interinstitutional File: 2010/0306 (NLE), 11428/11, ATO 64, ENV 519.

[2] https://www.rathenau.nl/nl/kennisgedreven-democratie/definitieve-veilige-opslag-van-radioactief-afval-vereist-maatschappelijke, 11 juli 2019.

[3] http://www.covra.nl/infocentrum/opera, rapport CORA (Commissie Opberging Radioactief Afval, 1995-2001).

[4] Herman Damveld, “ Touwtrekken om radioactief afval. 25 Jaar plannen maken voor opslag in zoutkoepels “ Groningen, 2001.

[5] Commissie Opberging te Land (OPLA), Onderzoek naar de geo­logi­sche opberging van radioactief afval in Nederland. Eind­rap­port Aanvullend onderzoek van Fase 1 (1A), (1993).

[6] Interdepartementale Commissie voor Kernenergie (ICK), Rap­port over de mogelijkheden van opslag van radioactieve afval­stoffen in zoutvoorkomens in Nederland, (1979). Dit rapport werd op 29 mei 1979 door de minister van Economi­sche Zaken Gijs van Aardenne aan de Tweede Kamer aangebo­den.

[7] https://www.nlog.nl/kaart-boringen

[8] http://www.co2ntramine.nl/kernafval-en-opslag-in-zoutkoepels-wat-we-erover-weten/

[9] https://wisenederland.nl/rathenau-instituut-schep-juiste-randvoorwaarden-voor-dialoog-over-radioactief-afval/,

Auteur: Herman Damveld

Herman Damveld woont in Groningen en is zelfstandig onderzoeker en publicist over energie. Vanaf 1976 houdt hij zich bezig met plannen voor ondergrondse opslag van kernafval. Hij heeft daar veel over gepubliceerd. In 1996 kwam hij ook rapporten tegen over ondergrondse opslag van CO2 en ziet veel overeenkomsten tussen hoe de overheden omgaan met kernafval en met CO2. De zonnepanelen van Damveld maken meer stroom dan hij gebruikt en hij is dus stroomproducent.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.