Een tankschip op weg naar Rotterdam, moet in de golf van Biskaje gaan afremmen.
Anders vaart dat tankschip dwars door de Rotterdamse haven heen.
Wie in een zeiljacht op zee vaart en een olietanker ziet opdoemen weet dat dat schip niet de koers kan verleggen en ook niet kan remmen. Het enige wat zo iemand kan doen is wegwezen.
Met grote industriële projecten gaat het min of meer zo. Eenmaal in gang gezet zijn ze niet zo makkelijk te stoppen.
De golf van Biskaje is al lang gepasseerd, er is niet geremd. Wij hier in ons Groningse zeilbootje hopen nog steeds dat die tanker zal uitwijken, maar dat gebeurt niet. Al zou iedereen het willen, dan gebeurde het nog niet.
Willens en wetens is destijds besloten om een kolencentrale neer te zetten.
‘We wisten toen nog niet hoe het zat’, zegt men nu. Of ‘het lag toen anders’.
Het zal toen best anders gelegen hebben. Maar dat kolen niet bepaald een voorbeeld van schone energie waren, dat het klimaat niet opknapt van een kolencentrale, dat wisten ze toen ook wel.
Enfin dat is gebeurd en we kunnen daarover mopperen, maar dat maakt het niet anders.
Aan de horizon zien we de enorme tanker naderen, de kolencentrale groeit en groeit, in de nacht baadt hij in licht dat de donkere Groningse hemel tot iets uit het verleden maakt, en over een poosje zal dat licht een klein probleem zijn vergeleken bij de lucht die er uit die centrale komt en die zich onzichtbaar zal uitbreiden boven Groningen, boven Borkum en verder over zee en over land.
De centrale lijkt steeds meer iets uit een griezelfilm, iets groots en verschrikkelijks dat op je af komt en waaraan niets te doen is.
Maar als we ons gaan voelen als vliegen die wachten op de vliegenmepper knappen we niet erg op. Hoe futiel ons gezoem ook is, het is er, en veel vliegen kunnen het een kapitein best lastig maken.
Er zijn eerder grote omslagen geweest in de wereld. Denk aan de landbouw. Jarenlang is er ingepolderd en drooggelegd en recht getrokken en herverkaveld, allemaal ten behoeve van de landbouw. Dat heeft veel schade aangericht, die voor een deel onherstelbaar is. Maar er is ook een omslagpunt gekomen. Een punt waarop gebieden ineens weer teruggegeven werden aan de natuur, een punt waarop men inzag dat lucht en landschap ook bescherming verdienden.
Dat kwam niet doordat er ergens een machtige koning was die een decreet tekende waarin stond: lucht en landschap zijn belangrijk. Dat kwam doordat steeds meer mensen dat gingen vinden en voelen en uitdragen. En uiteindelijk zaten zulke mensen ook in besturen en achter tekentafels. Uiteindelijk veranderde de manier van denken en ontstonden er natuurgebieden. Inmiddels is de manier van denken helaas al wéér veranderd, maar enfin.
Twintig jaar geleden zat ik met een Amerikaanse vriend in een restaurant. Na het eten stak ik een sigaret op. Hij keek naar me alsof ik zojuist een kakkerlak uit mijn tas had gehaald om die in de sla te gooien. ,,Dat een ontwikkelde vrouw als jij rookt!”, zei hij vol afgrijzen. Dat was in Amerika niet meer gebruikelijk, sterker nog, het was afkeurenswaardig.
Nu, als ik zeg dat ik in een restaurant een sigaret opstak, voel ik zelf ook een lichte huivering.
In een restaurant! Dat meen je niet!
Ik rook allang niet meer. Na een feestje hoef je allang niet meer een kilo peuken en as uit je huis te verwijderen. De paar mensen die nog roken doen dat buiten, en gedragen zich bescheiden. Ze zeggen niet langer: als je er last van hebt ga je maar ergens anders zitten. Ik doe niets dat verboden is.
Ik bedoel maar: een mentaliteit kan veranderen. De wereld kan veranderen. Over een paar jaar heeft die tanker zijn koers toch verlegd, blijkt-ie toch afgeremd te hebben.
Hij begint nu al af te remmen misschien, maar je ziet het nog niet.
Over een aantal jaar zullen we lachen om dat idee: een kolencentrale in de Eemshaven.
Weet je nog? zeggen we tegen elkaar.
Ach ja! Dat was toen zo! Ze hebben die centrale toen later weer afgebroken hè, zeggen we.
Omdat wij allemaal anders denken en ons anders gedragen, omdat we andere vormen van energie gaan gebruiken, gaan overheid en bedrijfsleven steeds meer investeren in schone energie. Fossiele energie gebruiken wordt zoiets als roken in een restaurant. Dat doet niemand. En het mag trouwens ook nergens.
Laten we hoop houden. Nu moeten we met ons bootje uitwijken voor die tanker. Maar straks ligt dat enorme schip netjes aan de kade, dat zul je zien. En wij varen nog, nog steeds. Recht zo die gaat!
Column Marjoleine de Vos tijdens
Manifestatie Krachten tegen Kolen op 30 juni 2012 in Groningen