Leren leven met aardbevingen?

Over het aardgas uit het Groningen-veld en de verwarming van de huizen
Onze gastoestellen voor koken en verwarming zijn afgestemd op het aardgas uit het Groningen-veld. Dit aardgas heeft unieke eigenschappen en kan niet simpel worden vervangen door gas uit andere bronnen. Halvering van de ene dag op de andere bijvoorbeeld van de winning van het Groningen-gas is niet mogelijk: het betekent dat dan op veel plekken de verwarming uitvalt. Doorgaan met de gasproductie zoals de regering dat wil, geeft – naast aardgasbaten voor de regering – een grotere kans op zware aardbevingen. Tot die conclusies kom ik op grond van de mij beschikbare gegevens. Het zijn geen aangename conclusies. Ik hoop dat iemand mij kan aantonen dat mijn gegevens niet juist zijn.

De huidige situatie is het gevolg van de keuzes van vorige regeringen (dus in feite van de keuzes die Nederlanders hebben gemaakt bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer). Deze regeringen hadden geen aandacht voor de eindigheid van de gasbel en de gevolgen van de gaswinning. De regeringen beleden met de mond duurzame ontwikkeling, opdat toekomstige generaties beter af zouden zijn. Maar de aardgasbaten van zo’n 260 miljard euro zijn niet ingezet voor duurzame energie, want die levert na al die tijd slechts 4,5% van het totale energiegebruik. Toekomstige generaties zijn slechter af omdat we hun geen duurzame energievoorziening nalaten. De huidige generatie Groningers heeft last van de keuze van regeringen van begin jaren 70 om snel veel aardgas te winnen. Dit tekent het failliet van het energiebeleid van alle regeringen, ongeacht de politieke kleur.

Hoeveelheid aardgas uit Groningen-veld

In de jaren 2011, 2012 en 2013 werd respectievelijk 45,2, 47,6 en 53,8 miljard m3 gas geproduceerd uit het Groningen-veld (som over deze drie jaren is 146,6 miljard m3). De regering heeft op 17 januari 2014 besloten de totale gasproductie uit het Groningen-veld voor de jaren 2014, 2015 en 2016 te begrenzen op respectievelijk 42,5, 42,5 en 40 miljard m3.

Direct na het door de Minister toegelichte ontwerpbesluit op 17 januari heeft de NAM nog dezelfde dag de productie uit de vijf winningslocaties (ook wel clusters geheten) bij Loppersum verminderd. Deze vermindering is nodig om de maximaal toegestane productie van 3 miljard m3 van deze locaties gedurende 2014 niet te overschrijden.

Kans aardbevingen

‘De kans op zware aardbevingen is nu 50% groter dan toen ik een jaar geleden aan de bel trok’, stelde inspecteur-generaal Jan de Jong van het Staatstoezicht op de Mijnen op 24 en 25 januari 2015. Een jaar geleden waarschuwde hij voor zwaardere aardbevingen in Groningen dan tot dan toe voor mogelijk werden gehouden. Het terugdringen van de gaswinning bij Loppersum heeft volgens hem slechts een tijdelijk effect op de veiligheid in de provincie: ‘Op de korte termijn zien we dat de veiligheid in het hele gebied toeneemt, maar over drie jaar is de noodmaatregel van nu uitgewerkt. Het winningsplan zal dan opnieuw aangepast moeten worden’, aldus De Jong.

Groningen-gas uniek en laagcalorisch

Een uniek kenmerk van het Groningen-gas is de verbrandingswaarde van dit gas. Deze waarde ligt lager dan de verbrandingswaarde van vrijwel alle gas dat elders in de wereld wordt gewonnen. Dit zorgt ervoor dat Groningen-gas niet zonder meer kan worden uitgewisseld tegen dan wel ingewisseld voor gas dat uit andere bronnen afkomstig is. Vanwege deze verschillen in verbrandingswaarde wordt het Groningen-gas vaak aangeduid als laagcalorisch gas. Dit om het te onderscheiden van het uit andere bronnen afkomstige hoogcalorische gas. Dit onderscheid dient ook te worden gemaakt bij de aflevering van het gas, want gastoestellen zijn in het algemeen slechts toegerust voor één van beide kwaliteiten. Het Nederlandse gastransportnet kent om die reden gescheiden netwerken voor hoog- en laagcalorisch gas.

Groningen-gas ook naar buitenland

Binnen Noordwest-Europa wordt laagcalorisch gas gebruikt in Nederland, België, Duitsland en Frankrijk. Het gaat daarbij om een markt van ca. 70 miljard m3/jaar (zie tabel).

vraag laagcalorisch gas in 2013 (miljard m3) productie laagcalorisch gas in 2013 (miljard m3)
Nederland 30 53,8
België 5
Duitsland 30
Frankrijk 5
Totaal 70

De markt voor laagcalorisch gas wordt voor het overgrote deel beleverd vanuit Nederland en meer in het bijzonder het Groningen-veld. De productie van gas uit kleine velden was in 2012 zo’n 26 miljard m3. Het gaat hier om hoogcalorisch gas.

Pseudo-Groningen-gas

Het Groningen-gas kan worden ‘vervangen’ door hoogcalorisch gas dat wordt omgezet naar
laagcalorisch gas door toevoeging van stikstof. Het gas dat dan ontstaat wordt aangeduid als
pseudo L-gas. De beheerder van het landelijk gastransportnet, GTS, beschikt daartoe over zogenaamde conversie-installaties te Ommen, Wieringermeer en Pernis en een stikstof-caverne te Heiligerlee met een daaraan gekoppelde menginstallatie in Zuidbroek.

Bij Heiligerlee gaat het om een gezamenlijk project van AkzoNobel en de Gasunie. De stikstof wordt onder hoge druk in de zoutholte gebracht. Hierdoor wordt het nog aanwezige zoute water uit de caverne geperst. Het totale project omvat, naast een stikstofbuffer, de bouw van een stikstoffabriek in de omgeving van Zuidbroek, plus de aanleg van transportleidingen tussen de caverne en de fabriek. Voor de Gasunie is dit project van belang om ook in de toekomst de levering van aardgas van de juiste kwaliteit te kunnen garanderen. Nu is er nog voldoende gas uit het Groningen-veld voor de Nederlandse huishoudens, maar de voorraad vermindert gestaag. Tegelijkertijd neemt de vraag naar gas met Groningen-kwaliteit toe. Vandaar dat de Gasunie steeds meer aardgas importeert uit het buitenland. Hieraan zal de stikstof worden toegevoegd. Door toevoeging van stikstof krijgt het geïmporteerde gas dezelfde calorische waarde als het Nederlandse. Het gas dat vervolgens weer geëxporteerd wordt is voor 70% hoogcalorisch gas dat is omgezet naar laagcalorisch gas.

Gebruik Groningen-gas in Nederland

Binnen Nederland, maar ook in de andere landen die laagcalorisch gas gebruiken, wordt een groot deel van dit gas afgenomen door huishoudelijke en kleine zakelijke gebruikers. Zo gaat van de 30 miljard m3 die in Nederland per jaar aan laagcalorisch gas wordt verbruikt zo’n 10 miljard m3 naar huishoudens. Zij gebruiken dit gas eerst en vooral voor verwarming. Datzelfde geldt voor het laagcalorisch gas dat wordt afgenomen door kantoren, instellingen en winkels (ca. 5 miljard m3) en bedrijven (ca. 8 miljard m3), waaronder de tuinbouw. De resterende 7 miljard m3 wordt geleverd aan onder meer elektriciteitscentrales en de grote industrie.

Gevolg is dat de vraag naar laagcalorisch gas in belangrijke mate temperatuur-gestuurd is. Dat
maakt deze vraag niet alleen onvoorspelbaar, maar zorgt er ook voor dat deze sterk wisselt door het jaar heen. Zo kan de vraag naar laagcalorisch gas in een wintermaand drie keer hoger liggen dan in een zomermaand.

Gasgebruik huishoudens

Van de energie die huishoudens gebruikten in 2010 was ruim 80% energie uit aardgas: om huis en water te verwarmen en om te koken. Bijna 20% van de energie kwam uit andere bronnen, waarvan het meeste in de vorm van elektriciteit, opgewekt met steenkool, biomassa, kernenergie en hernieuwbare bronnen zoals windenergie.
Koken vraagt slechts 3% van het gasverbruik. De warmwatervoorziening neemt 22% van het verbruik voor zijn rekening. Verwarming van het huis vraagt 75% van het gasverbruik.

Groningen-gas in buitenland

GasTerra heeft langlopende exportcontracten voor Groningen-gas met afnemers in België, Duitsland en Frankrijk, die de komende tien jaar teruglopen van 35 miljard m3 per jaar naar 27 miljard m3 per jaar. De contracten zijn afgesloten met: E.ON, RWE ST, Shell Duitsland, Exxon Mobil Duitsland, EWE (Duitsland), Distrigas (België) en GDF SUEZ (Frankrijk). Het door deze exportklanten afgenomen gas wordt uiteindelijk geleverd aan eindverbruikers wier apparaten zijn afgestemd op het gebruik van Groningen-gas. Ze kunnen niet zonder aanzienlijke kosten overschakelen op ander gas en zijn op de korte termijn dus voor hun energievoorziening aangewezen op de beschikbaarheid van Groningen-gas.

Ontbindende voorwaarden en overmacht

De langlopende exportcontracten bevatten volgens GasTerra geen ontbindende voorwaarden waarop GasTerra zich kan beroepen in geval van een gastekort. Dergelijke clausules zijn niet gebruikelijk in de Europese gasmarkt.
De bedoelde contracten van GasTerra bevatten wel overmachtsbepalingen die GasTerra bescherming bieden in het geval GasTerra niet aan zijn leveringsverplichtingen kan voldoen wegens omstandigheden buiten zijn controle. Deze clausules grijpen ook aan bij maatregelen door de overheid die de nakoming van de leveringsverplichtingen verhinderen. Dit betekent echter nog niet dat elk beroep op overmacht door GasTerra wegens een door de overheid opgelegde productiebeperking zeker zal slagen.

Conclusie

De productie van laagcalorisch aardgas uit het Groningen-veld is dit jaar begrensd op 42,5 miljard m3. De binnenlandse vraag naar dit gas is zo’n 30 miljard m3 en de export 35 miljard m3. De Nederlandse productie van het hoogcalorische gas van 26 miljard m3 is lager dan die van het laagcalorische gas. De productie uit het Groningen-veld die volgens het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) de kans op ernstige aardbevingen aanzienlijk zou verminderen bedraagt 27 miljard m3 per jaar en is daarmee lager dan de binnenlandse vraag.

Halvering van de ene dag op de andere bijvoorbeeld van de winning van het Groningen-gas is niet mogelijk. Het betekent dat op veel plekken de verwarming uitvalt. Een aanzienlijke vermindering binnen een jaar of vijf van de aardgaswinning uit het Groningen-veld, is volgens mij uitsluitend mogelijk door het binnenlands verbruik snel terug te brengen (veel meer zonne- en windenergie, evenals versnelling van energiebesparing van woningen en gebouwen) én door verhoging van de omzetting van hoogcalorisch naar laagcalorisch gas. Het gas uit Groningen blijft de komende jaren nodig om de huizen en gebouwen hier en elders warm te houden. Doorgaan met de gasproductie zoals de regering dat wil, geeft aan de andere kant een grotere kans op zware aardbevingen. Een dilemma waar ik geen gemakkelijke oplossing voor zie.

Bronnen
Benieuwd naar de gebruikte bronnen? Download dit artikel als PDF inclusief 20 bronvermeldingen.

Auteur: Herman Damveld

Herman Damveld woont in Groningen en is zelfstandig onderzoeker en publicist over energie. Vanaf 1976 houdt hij zich bezig met plannen voor ondergrondse opslag van kernafval. Hij heeft daar veel over gepubliceerd. In 1996 kwam hij ook rapporten tegen over ondergrondse opslag van CO2 en ziet veel overeenkomsten tussen hoe de overheden omgaan met kernafval en met CO2. De zonnepanelen van Damveld maken meer stroom dan hij gebruikt en hij is dus stroomproducent.

Eén gedachte over “Leren leven met aardbevingen?”

  1. Dank voor je onderzoek Herman.

    Als ik het goed heb gebruiken huishoudens ongeveer 4% van het gas voor koken. Daar is dus weinig winst te halen, maar die winst is wel hele makkelijk te maken. Want (als het afgedwongen wordt) kan iedereen binnen een jaar elektrisch koken.

    De rest van het gas voor particulieren wordt gebruikt voor warm tapwater (20 tot 50%) en verwarming (50 tot 70%). Daar zit dus de winst. Maar dat is een stuk moeilijker, omdat we de huizenvoorraad moeten aanpakken.

    Aardwarmte (met een warmtewisselaar) biedt uitkomst, maar is best moeilijk aan te leggen bij een bestaand huis. Ook zonnecollectoren helpen, die zijn wel vrij eenvoudig aan te leggen bij een deel van de huizen met een geschikt dak. Zeker als ze al een geschikte CV-ketel hebben.

    Linksom of rechtsom: Overstappen van verwarming op gas naar verwarming op andere bronnen wordt een flinke klus waar we misschien wel 30 of 40 jaar over gaan doen. Maar het gas raakt op over 30 of 40 jaar. Dus we kunnen maar beter eens beginnen.

    Ik ben geen expert, maar ik denk ik de volgende richting:
    – Nieuwe huizen verplicht gasloos. Dus aardwarmte met warmtewisselaar of stadsverwarming o.i.d. Bij een nieuw huis is dat allemaal prima te regelen. En het is complete onzin om nu nog een huis te bouwen wat zo leunt op verouderde technologie.
    – Woningcoöperaties verplichten om in 15 jaar hun huizenvoorraad lineair energieneutraal te maken. De cooperaties hebben de schaalgrootte waarin ze het per blok, straat of wijk kunnen regelen, dus die kunnen het efficiënter en goedkoper dan particulieren.
    – In een jaar of 5 iedereen over op elektrisch koken.
    – In 30 jaar tijd voldoende duurzame energie produceren om alle kolen- en gascentrales uit te zetten. Daarmee maken we ook de elektriciteit gasloos. En 30 jaar is haalbaar.

    Blijft natuurlijk de grote vraag hoe we dat allemaal gaan betalen. Want dat is uiteindelijk het enige argument waarmee politici komen (Ze zijn lang geleden vergeten dat BNP een middel is om welvaart te maken, en geen doel op zich).

    Als we nu een ‘klaar voor de toekomst-belasting’ invoeren op gas (en andere fossiele zaken) die rechtstreeks ten goede komt aan de ombouw van onze energie-economie. Die belasting laten we in 30 jaar lineair groeien naar 50% ofzo. Dan kunnen we daaruit de ombouw financieren.

    Alle VVDers en PVVers zullen nu roepen dat het allemaal belachelijk is en dat we al zoveel belasting betalen en dat het allemaal een linkse hobby is. Maar mensen die dat zeggen denken niet verder vooruit dan een jaar of 4. Iedereen die denkt in termijnen van 20 jaar, ziet dat we op een dood spoor zitten. Dat gas raakt op en we moeten ons daarop voorbereiden. Anders krijgen we alle kosten straks op het eind en moeten we alles in een paar jaar betalen. Dat geeft zo’n enorme klap op de economie, dat we dan in een diepe recessie terecht komen en wellicht zelfs failliet gaan.
    Duurzame energie is dus niet alleen een linkse hobby, maar daarnaast ook een keiharde economische noodzaak.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.